Oh heer gemaal
Oh heer gemaal
Waar zat gij al dien tijd
Ik heb, zo lang u doende was
Uw harnas afgebreid
Het breit wel stroef met prikkeldraad
Ik heb me zelfs bezeerd
Maar uw hemd is nu van roest ontdaan
De broek geemailleerd
Mijn Gijsbrecht van Heineken
Ziet neer op uw slavin
Ik zing hier met mijn luitje luid
Hoe teer ik u bemin
Oh heer gemaal
Oh heer gemaal
Standvastig en vol vlijt
Heb ik den lesten zeven jaar
In eenzaamheid gebreid
Terwijl gij ver van huis vocht
Viel ik in tobberij
Nu zie ik dat uw kruis tocht
Maar 'k haal een knotje bij
Mijn Gijsbrecht van Heineken
Aanhoort mijn melodij
Ik zing hier met mijn luitje luid
Hoezeer ik houd van 'gij'
Oh heer gemaal
Oh heer gemaal
Uw ijzeren wil is wet
Ik smijt de stalen pennen weg
En werp mij op uw bed
Al smeek ik ook ootmoedig
Voor gij zich op mij stort
Hang uw harnas op een knaap
Voor ik gemangeld word